English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word needle‐lace

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
lace
lace
veter
laĉi
needle
needle
needle
(pin)
needle
(sting; prickle; goad)

EnglishDutch
needle‐lace naaldkant
lace galon; galonneren; kant; kanten; met kant versieren; passement; rijgen; rijgsnoer; snoeren; vastrijgen; veter; vitrage; zich inrijgen
needle breinaald; breipen; dennenaald; doorprikken; ergeren; gedenknaald; jennen; kompasnaald; met een naald doorprikken; naald; pen; stangen