English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word neck

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
neck (halse)	hals ; nek	kolo
🔗 She craned her neck to look down the ravine and glimpsed the foliage of trees.
nape of the neck (back of the neck; nape)	nek	nuko
neck vertebra	halswervel	nukvertebro
🔗 Other remains included fragmentary neck vertebrae, various ribs, the shoulder bones and parts of the hands.
black‐necked (black‐necked swan)	zwarthals‐	nigrakola
bottleneck	flessehals	botelkolo
bottleneck	bottleneck	botelkolo
necklace	collier ; halsketting ; halssnoer	koliero
necktie (tie)	das ; stropdas	kravato
polo‐neck	coltrui	kolumĵerzo
wryneck	draaihals	koltordulo

English	Dutch
neck	⇆ engte; ⇆ hals; ⇆ halslengte; ⇆ halsstuk; ⇆ landengte; ⇆ nek; ⇆ onbeschaamdheid; ⇆ vrijen
a pain in the neck	⇆ een onuitstaanbaar persoon
boat neck	⇆ boothals
break the neck of	⇆ ten gronde richten
bull neck	⇆ stierenek
fall upon somebody’s neck	⇆ iemand om de hals vallen
fling one’s arms round somebody’s neck	⇆ iemand om de hals vallen
get it in the neck	⇆ ervan langs krijgen; ⇆ heel wat te verduren krijgen
in this neck of the woods	⇆ hier in de buurt
nape of the neck	⇆ nek
neck and crop	⇆ compleet
neck and neck	⇆ nek aan nek
neck or naught	⇆ erop of eronder
neck or nothing	⇆ erop of eronder
put one’s foot upon somebody’s neck	⇆ iemand de voet op de nek zetten
stick one’s neck out	⇆ zijn nek uitsteken
stick out one’s neck	⇆ zich blootgeven; ⇆ zich op glad ijs wagen; ⇆ zijn nek uitsteken
take by the scruff of the neck	⇆ bij zijn nekvel pakken
talk out of the back of one’s neck	⇆ uit zijn nek kletsen
the back of the neck	⇆ de nek
tread on the neck of	⇆ de voet zetten op de nek van
up to one’s neck	⇆ tot aan zijn nek; ⇆ tot zijn nek
wring somebody’s neck	⇆ iemand de nek omdraaien
black‐necked	⇆ zwarthals‐
bottleneck	⇆ belemmering; ⇆ bottleneck; ⇆ flessehals; ⇆ knelpunt; ⇆ nauwe doorgang; ⇆ struikelblok; ⇆ vernauwing
goose‐neck	⇆ zwanehals
low‐necked	⇆ gedecollecteerd; ⇆ gedecolleteerd
neckband	⇆ halsboord; ⇆ halsriem
neck‐chain	⇆ halsketting
neckcloth	⇆ das; ⇆ halsdas; ⇆ halsdoek
necking	⇆ vrijen; ⇆ vrijerij; ⇆ vrijpartij
necklace	⇆ collier; ⇆ halsketting; ⇆ halssnoer
necklet	⇆ boa; ⇆ halssnoer
neckline	⇆ halslijn
neck‐ornament	⇆ halssieraad
necktie	⇆ das; ⇆ stropdas
open‐necked	⇆ met open kraag
polo‐neck	⇆ col; ⇆ rolkraag
stiff‐necked	⇆ koppig
turtle‐neck	⇆ <trui met afstaande col of rolkraag>; ⇆ rolkraag
V‐neck	⇆ V‐hals
wryneck	⇆ draaihals