English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word materialize
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
materialize | ; | materiiĝi |
materialize (appear; emerge; perform; come into sight) | ; ; ; ; ; ; voor de dag komen ; | |
(arise; commence; get; start; come into being) | ; | |
🔗 He promised an investigation, too, although it has yet to materialize. | ||
material (tangible) | ; | |
material (data; stuff) | ||
material (cloth) |
English | Dutch |
---|---|
materialize | ⇆ materialiseren; ⇆ plotseling opduiken; ⇆ plotseling verschijnen; ⇆ realiseren; ⇆ verstoffelijken; ⇆ zich concretiseren; ⇆ zich verstoffelijken; ⇆ zich verwezenlijken |
it didn’t materialize | ⇆ er kwam niets van |
dematerialize | ⇆ onstoffelijk maken; ⇆ onstoffelijk worden |
material | ⇆ belangrijk; ⇆ bouwstof; ⇆ goed; ⇆ lichamelijk; ⇆ materiaal; ⇆ materieel; ⇆ stof; ⇆ stoffelijk; ⇆ wezenlijk |
materialization | ⇆ materialisatie; ⇆ realisatie; ⇆ verstoffelijking; ⇆ verwezenlijking |