English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word make one’s appearance
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(aspect; look; sight; view; countenance; guise; respect; looks) | ; ; ; | |
(look; semblance) | ||
(expression; mien; look; air) |
English | Dutch |
---|---|
make one’s appearance | ⇆ optreden; ⇆ te voorschijn komen; ⇆ verschijnen |
appearance | ⇆ aanschijn; ⇆ air; ⇆ comparitie; ⇆ intrede; ⇆ intree; ⇆ optreden; ⇆ schijn; ⇆ uiterlijk; ⇆ verschijning; ⇆ verschijningsvorm; ⇆ verschijnsel; ⇆ vóórkomen |