English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word join forces
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
akceptigi | ||
(compel; constrain; necessitate; oblige; require) | ; ; | |
🔗 Russia’s invasion of the Ukraine has now forced the US to shift its full attention to Europe. | ||
(strength; toughness) | ||
(violate) | ; geweld aandoen | |
(coerce; thrust; assert; impose) | ||
🔗 Sometimes it can be necessary to force the termination of a process. | ||
(violence; heist) | ; ; | |
🔗 A source close to the Ukrainian leadership told CNN on Tuesday that the latest military intelligence suggests Russian forces are not yet prepared to stage an imminent invasion into the country. | ||
(detachment; squad; unit; team; shift) | ; | |
(cultivate; grow; raise) | in kassen kweken | |
(unite; assemble; combine; connect; join together) | ; | |
(associate; come together; pool; assemble; coalesce; converge; unite; become joined) | ; zich aaneensluiten ; zich verenigen | |
(connect) | ||
(bind; tie; tie up; associate; fasten; link; band; belay) | ; ; | |
(unite; amalgamate; unify) | ||
(associate; pool; amalgamate; coalesce; unite) | unuiĝi | |
(accede to) | ; ; | |
🔗 Last week, both saw lawmakers resign and join a pro‐EU block of independents within parliament. | ||
(affiliate; enlist; enrol) | ||
(seam; joint; jointing) | ; voeg |
English | Dutch |
---|---|
join forces | ⇆ samenwerken; ⇆ zich verenigen |
force | ⇆ afdwingen; ⇆ banen; ⇆ drijven; ⇆ dringen; ⇆ duwen; ⇆ dwingen; ⇆ forceren; ⇆ geweld; ⇆ geweld aandoen; ⇆ in kassen kweken; ⇆ klaarstomen; ⇆ kracht; ⇆ macht; ⇆ met geweld nemen; ⇆ noodzaak; ⇆ noodzaken; ⇆ openbreken; ⇆ opjagen; ⇆ pressen; ⇆ trekken; ⇆ troepenmacht; ⇆ verplichten |
join | ⇆ aaneenhechten; ⇆ aaneenvoegen; ⇆ aaneenvoeging; ⇆ aansluiten; ⇆ aanvoegen; ⇆ bijvoegen; ⇆ dienst nemen; ⇆ dienst nemen bij; ⇆ dienst nemen in; ⇆ invallen; ⇆ koppelen; ⇆ leggen; ⇆ lid worden van; ⇆ liëren; ⇆ meedoen; ⇆ meedoen aan; ⇆ meezingen; ⇆ paren; ⇆ samenvoegen; ⇆ toetreden; ⇆ toetreden tot; ⇆ toevoegen; ⇆ verbinden; ⇆ verbinding; ⇆ verenen; ⇆ verenigen; ⇆ zetten; ⇆ zich aaneensluiten; ⇆ zich aansluiten bij; ⇆ zich associëren; ⇆ zich verbinden; ⇆ zich verenigen; ⇆ zich verenigen met; ⇆ zich voegen bij |