English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word hack

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
hack (chop; cut; hew)	hakken ; houwen	haki
hack (cut off; chop)	afhakken ; afhouwen ; afkappen	dehaki
hack (chop; chop up)	fijnhakken	dishaki
hack (chop)	houw	hako
hack	hacken	kodumi
hack	doorhakken	trahaki
hacker (cracker)	computerkraker	komputera entrudulo

English	Dutch
hack	⇆ broodschrijver; ⇆ hacken; ⇆ hakken; ⇆ houw; ⇆ houwen; ⇆ huur‐; ⇆ huurpaard; ⇆ inhakken; ⇆ inhakken op; ⇆ inkepen; ⇆ japen; ⇆ keep; ⇆ kerven; ⇆ knol; ⇆ kraken; ⇆ kuch; ⇆ kuchen; ⇆ loonslaaf; ⇆ paardrijden; ⇆ prulschrijver; ⇆ sabelen; ⇆ snede; ⇆ stukhakken
be hacked off	⇆ balen
hack at	⇆ inhakken op
hack one’s way through	⇆ zich worstelen door
hack work	⇆ werk om den brode
hack writer	⇆ broodschrijver
hacker	⇆ computerkraker; ⇆ kraker