English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word dictating

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
🔗 And what will you dictate?
(command; order; tell; direct);
(demand; postulate; require; charge; claim; exact; mandate; assert)

EnglishDutch
dictate bevel; commanderen; dicteren; gebieden; gebod; in de pen geven; ingeven; ingeving; inspraak; opleggen; voorschrift; voorschrijven; vóórzeggen
dictating machine dicteermachine