English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word crawl‐stroke

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
crawl (creep)	kruipen	rampi
🔗 At last she crawled over the swaying floor to her bed, and lay down upon it.
crawl	kruipen	rampi
stroke (apoplectic fit; fit; seizure; stroke of apoplexy; apoplexy)	beroerte	apopleksio
stroke (caress; chuck; fondle; snog; soothe; pet)	aaien ; strelen	karesi
stroke (caress; chuck)	aai	kareso
stroke (streak; dash)	haal ; schrap ; streek ; streep	streko
stroke (diagonal; separatrix; slash; solidus; virgule)	ophaal	suprenstreko
stroke (turn; revolution; rotation; swirl; vortex; wriggle; whirl)	draai ; draaiing ; keer ; wending ; wieling ; zwenk ; zwenking	turniĝo
stroke (turn; revolution)	slag	turno
stroke (blow; hit; strike; whack; jab; lash)	slag	bato
stroke (knock; blow; hit; smack; strike; poke)	slag	frapo
stroke (movement; move; motion; shift)	slag	movo
stroke	zwemslag	naĝmovo

English	Dutch
crawl‐stroke	⇆ crawl; ⇆ crawlslag
crawl	⇆ crawl; ⇆ crawlslag; ⇆ gekrieuwel; ⇆ kriebelen; ⇆ krieuwelen; ⇆ kruipen; ⇆ schuifelen; ⇆ sluipen; ⇆ snorren
stroke	⇆ aai; ⇆ aaien; ⇆ aanval; ⇆ beroerte; ⇆ gladstrijken; ⇆ haal; ⇆ schrap; ⇆ schuine streep; ⇆ slag; ⇆ slagroeier; ⇆ stoot; ⇆ streek; ⇆ streep; ⇆ strelen; ⇆ streling; ⇆ strijken; ⇆ trek