English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word coax

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(cajole; wheedle)
coaxer
(flatterer)

EnglishDutch
coax flemen; ontlokken; strelen; vleien
coax along meetronen
coax out of aftroggelen
coax somebody into door vleierij van iemand gedaan krijgen dat
coax something from somebody iemand iets ontlokken
coaxer fleemster; flemer; flikflooier; mooiprater; vleier; vleister
coaxing gefleem; geflikflooi; mooipraterij