English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word bump

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(hump);
(knob; knot; protuberance; lump; gnarl)
;
(hump); ;
(swelling; bulge)
bump into
(come across; stumble upon; run across)
bumpy

EnglishDutch
bump bons; bonzen; botsen; buil; gezwel; hobbel; hotsen; knobbel; kwakken; plof; schok; schudden; slag; stoot; stoten; stoten tegen
bump against botsen tegen
bump against each other tegen elkaar stoten
bump against somebody iemand tegen het lijf lopen; tegen iemand aan bonzen; tegen iemand bonzen
bump against something zich stoten
bump along hortend en stotend voortrijden
bump into tegen het lijf lopen
bump off uit de weg ruimen
bump of languages talenknobbel
bump one’s head zijn hoofd stoten
bump out uitdeuken
bump somebody off iemand voor zijn raap schieten
bump up opkrikken; opvijzelen; opvoeren
bump up against aanbonzen tegen; aanstoten tegen
bump up against somebody tegen iemand aan bonzen; tegen iemand bonzen
speed bump verkeersdrempel
bumpy hobbelig; hotsend