English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word bound

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(neighbour)
(spring)
🔗 Mazirian in his Live Boots bounded with great speed through the forest, yet the black horse, running with no strain, stayed easily ahead.
overstep all bounds
(overstep all the bounds)
alle perken te buiten gaan
transpasi la limojn
overstep all the bounds
(overstep all bounds)
alle perken te buiten gaan
transpasi la limojn
;
(fetter; shackle; chain); ; ; ;
(join; tie; tie up; associate; fasten; link; band; belay); ;
(seize; seize up)
rajpi
rebound
(bounce; recoil; ricochet; bank)
;
resalti

EnglishDutch
bound begrenzen; beperken; gebonden; grens; ingebonden; landpaal; springen; sprong; terugkaatsen; terugstuiten; verplicht; verschuldigd
be bound to gehouden zijn om
bound for met bestemming; op weg naar
bound to moeten
bound up with nauw verbonden met
by leaps and bounds met grote sprongen; met sprongen
exceed all bounds de grenzen te buiten gaan
go beyond all bounds alle perken te buiten gaan; de grenzen te buiten gaan; de spuigaten uit lopen; geen maat houden
homeward bound op de thuisreis
keep within bounds binnen de perken houden; maat houden
keep within the bounds of binnen de grenzen blijven van
know no bounds geen grenzen kennen
out of bounds verboden
outward bound op de uitreis; uitgaand
overstep all bounds alle perken te buiten gaan
overstep all the bounds alle perken te buiten gaan
set bounds to paal en perk stellen aan
with a bound met een sprong
bind beslaan; binden; boog; boogje; constiperen; corvee; hard worden; inbinden; omboorden; pakken; samenbinden; vast worden; vastmaken; verbinden; verplichten; verplichting; vervelende taak
bounds grenzen; perken
earthbound aan de aarde gebonden; gehecht aan aardse zaken; op weg naar de aarde
fog‐bound door mist opgehouden; in mist gehuld
frost‐bound bevroren; ingevroren; vastgevroren
hidebound bekrompen; beperkt in zijn bewegingen; met nauwsluitende huid
ice‐bound bevroren; dichtgevroren; ingevroren; toegevroren
iron‐bound door steile rotsen ingesloten; ijzeren; met ijzeren banden; uiterst streng
outbound op de uitreis
rebound afstuiten; afstuiting; ketsen; terugkaatsen; terugkaatsing; terugspringen; terugstoot; terugstuiten
rock‐bound door rotsen ingesloten
snow‐bound ingesneeuwd
strikebound platgelegd
unbound loshangend; niet opgebonden; ongebonden; ontketend
weather‐bound door slecht weer opgehouden
windbound door tegenwind opgehouden