English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word bail

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
borg staan voor
(security);
🔗 On Friday, a judge ordered him held without bail.
(draw; extract; excerpt; spoon); ; ;
(extractor; ladle)
(stick; little stick)
staafje
;
stokje
bail out
(jump out)
elsalti
op borgtocht
🔗 A Burmese court has released an Australian newspaper publisher on bail, six weeks after authorities detained him on charges of drugging a Burmese woman and violating immigration laws.

EnglishDutch
bail bail; borg; borgstelling; borgtocht; cautie; hengsel; hoep; hoepel; latierboom; pothengsel; schepvat; sperboom; staket; staketsel
bail out door borgtocht uit voorarrest laten ontslaan; eruit springen met ee parachute; hozen; uithozen; uitscheppen
go bail borg staan; instaan voor
go bail for borg staan voor; goed spreken voor; instaan voor
on bail op borgtocht
release on bail onder borgtocht vrijlaten
remand on bail op borgtocht vrijlaten
stand bail borg staan; instaan voor
stand bail for borg staan voor; instaan voor