English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word anticipate
| English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
| (think ahead; expect) | ||
🔗 Russia has urged people in occupied Cherson to flee for their lives ahead of an anticipated Ukrainian push to recapture the southern city. | ||
| (expectation) | ||
🔗 The demands for him to speak grew louder, but Fain waited, fiddling with small tasks about the driver’s seat, for the crowd and the anticipation to reach the size he wanted. | ||
| English | Dutch |
|---|---|
| anticipate | ⇆ anticiperen; ⇆ een voorgevoel hebben; ⇆ een voorgevoel hebben van; ⇆ een voorsmaak hebben van; ⇆ ondervangen; ⇆ op de gebeurtenissen vooruitlopen; ⇆ prejudiciëren; ⇆ verhaasten; ⇆ verwachten; ⇆ voorkómen; ⇆ vooruitlopen op; ⇆ voorzien; ⇆ voor zijn |
| anticipation | ⇆ afwachting; ⇆ anticipatie; ⇆ vervroeging; ⇆ verwachting; ⇆ voorgevoel; ⇆ voorkoming; ⇆ voorkómen; ⇆ voorsmaak; ⇆ vooruitbetaling; ⇆ vooruitlopen |