Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word verwachting
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(voorspelling) | ||
🔗 De verwachting is dat het koude weer deze week aanhoudt. | ||
expectancy | ||
🔗 Zo zagen ze tegen alle verwachting in ook de boten nog even terug. | ||
expectation | ||
🔗 Zoals ik al zei, was het de verwachting dat Erland de kroon zou accepteren. | ||
(zwanger raken; zwanger worden) | ; | |
🔗 Kort daarop raakte de vrouw in verwachting en negen maanden later schonk ze het leven aan een meisje. | ||
(voorzien) | ||
🔗 Ik had meer van u verwacht! |
Dutch | English |
---|---|
verwachting | ⇆ anticipation; ⇆ expectance; ⇆ expectancy; ⇆ expectation; ⇆ forecast; ⇆ hope; ⇆ prospect |
beneden verwachting | ⇆ not up to expectations; ⇆ below expectations |
boven verwachting | ⇆ beyond expectation |
buiten verwachting | ⇆ contrary to expectation |
de verwachtingen zijn hoog gespannen | ⇆ expectations run high |
de verwachting koesteren dat | ⇆ cherish a hope that; ⇆ expect that |
grote verwachtingen hebben van | ⇆ entertain great hopes of |
niet aan de verwachtingen beantwoorden | ⇆ not come up to expectations; ⇆ fall short of expectations |
zijn verwachtingen hoog spannen | ⇆ pitch one’s expectations high |
zonder de minste verwachtingen te koesteren | ⇆ without entertaining any expectations |
levensverwachting | ⇆ expectation of life; ⇆ life expectancy |
verwachten | ⇆ anticipate; ⇆ bargain for; ⇆ expect; ⇆ hope; ⇆ look for; ⇆ look out for; ⇆ look forward to |