English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word adjustment screw
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(adaptation) | ||
; | ||
(adaptation) | ||
(accommodation) | ||
(accommodation) | ||
(regulation; setting) | vereffening | |
(fuck; shag; bang; shaft) | ; ; een beurt geven | |
ŝraŭbi | ||
(propeller; screw propeller) |
English | Dutch |
---|---|
adjustment screw | ⇆ stelschroef |
adjustment | ⇆ aanpassing; ⇆ afstelling; ⇆ instelling; ⇆ oppuntstelling; ⇆ opstelling; ⇆ regeling; ⇆ schikking; ⇆ vereffening; ⇆ verificatie; ⇆ verstelling |
screw | ⇆ aanschroeven; ⇆ afzetten; ⇆ belazeren; ⇆ besodemieteren; ⇆ cipier; ⇆ de duimschroeven aanzetten; ⇆ draai; ⇆ draaien; ⇆ een beurt geven; ⇆ loon; ⇆ naaien; ⇆ neuken; ⇆ neukpartij; ⇆ palen; ⇆ peperhuisje; ⇆ puntzakje; ⇆ salaris; ⇆ schroef; ⇆ schroeven; ⇆ vastschroeven; ⇆ vijs |