Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word zijn oor te luisteren leggen
| Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
| (luisteren naar) | ||
🔗 Luistert nu eens, jongens. | ||
| (luisteren naar; toeluisteren) | ||
🔗 De burgemeester luisterde niet verder. | ||
ausculation | ||
| (hengsel) | ||
🔗 Hij vond wat bordjes en kopjes zonder oor, maar geen geld. | ||
🔗 In hun oren dreunt nog het orgel. | ||
🔗 Toen hij zijn oor bij de opening bracht, kon hij duidelijk de stem van heer Ollie horen. | ||
| Dutch | English |
|---|---|
| zijn oor te luisteren leggen | ⇆ have one’s ear to the ground; ⇆ keep one’s ear to the ground; ⇆ put one’s ear to the ground |
| luisteren | ⇆ hark; ⇆ hear; ⇆ hearken; ⇆ list; ⇆ listen; ⇆ listen in; ⇆ lithe |
| oor | ⇆ ear; ⇆ handle; ⇆ lug; ⇆ lughole; ⇆ dog’s‐ear |