Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word wil

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
;
🔗 Uw wil geschiede.
(testament)
🔗 Mij rest niets dan het opmaken van mijn laatste wil.
;
on purpose
;
designedly
;
intentionally
; ; ;
by design
🔗 Als een jonge vogel ziek is of er te weinig voedsel is, gooien de ouders weleens moedwillig een jong over de rand.
wilful
disobedient
;
insubordinate
malobea
defiantly
malobee
🔗 Ridder Pom‐pom vertrok, zeer onwillig, en opnieuw begon voor Madouc het wachten.
(uit vrije wil)
🔗 De tweede groep vrouwen komt hier vrijwillig.
voluntary
;
(onwillekeurig; zijns ondanks; mijns ondanks)
in spite of myself
;
in spite of himself
senvole
🔗 Heer Ollie bereikte hijgend de bomen, en vandaar liet hij zich willoos meetrekken in de richting van de bergen.

DutchEnglish
wil volition; will
laatste wil will
uit eigen wil of one’s own volition
waar een wil is, is een weg where there ’s a will there’s a way
kwaadwillig evil‐minded; ill‐disposed; malevolent; malignant
moedwillig wanton; wilful
onwillig backward; reluctant; unwilling; unwillingly; uncooperative; with a bad grace
volkswil will of the people; wlll of the nation; popular will
vrijwillig free; of one’s own free will; voluntarily; voluntary; willingly; freely
willen want; will
wilsvermogen volitive faculty