Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word wegenwachter
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
wegenwachter (cikorei; wilde cichorei) | common chicory ; chicory | |
(bewaarder; bewaker; hoeder; wacht) | ; watchman | |
🔗 Er liepen ook een paar wachters tussen de struiken in de buurt van het pad. | ||
(baan) | ||
🔗 Je kan hem overal verloren hebben op de weg. | ||
(heen; voort; verwijderd; henen; uit) | ; | |
; | ||
; ; ; pathway ; | ||
🔗 President Trump baande zich een weg naar de kerk. | ||
; | ||
🔗 Er was geen weg terug. | ||
(route) | ||
🔗 Hij vroeg de weg naar Lyon. |
Dutch | English |
---|---|
wegenwachter | ⇆ blue daisy; ⇆ blue dandelion; ⇆ blue sailors; ⇆ blueweed; ⇆ bunk; ⇆ chicory; ⇆ coffeeweed; ⇆ common chicory; ⇆ cornflower; ⇆ horseweed; ⇆ ragged sailors; ⇆ succory; ⇆ wild bachelor’s buttons |
wachter | ⇆ guard; ⇆ watchman; ⇆ keeper; ⇆ satellite |
weg | ⇆ avaunt; ⇆ avenue; ⇆ away; ⇆ course; ⇆ done for; ⇆ gone; ⇆ haul; ⇆ inlet; ⇆ lost; ⇆ off; ⇆ out; ⇆ path; ⇆ pathway; ⇆ road; ⇆ way; ⇆ track; ⇆ route; ⇆ tract; ⇆ out of the way |