Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word waterpijp

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(waterleiding)
hookah
;
narghile
(fluit)
🔗 De muziek—vedels en pijpen—werd luider naarmate ik verderging.
🔗 Is er geen pijp bij jullie buit?
(schacht; staaf); ; ; ; ; ;
stake
; ;
spar
(buis; kanaal; steel);
tube
🔗 Ik ga gauw het koele water in.
🔗 Ethyn is in water slecht oplosbaar.
🔗 Maar dat is gewoon warm water!

DutchEnglish
waterpijp water‐pipe
pijp smokestack; duct; funnel; leg; nozzle; pipe; socket; tube; spout; stick; flute
water waters; water; urinate; dropsy