Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word wat kan hem dat schelen?
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(afwijken; uiteenlopen) | ||
🔗 Hij was niet dood, maar het scheelde weinig. | ||
(mankeren; schorten) | be lacking ; be missing |
Dutch | English |
---|---|
wat kan hem dat schelen? | ⇆ what does he care? |
schelen | ⇆ ail; ⇆ differ; ⇆ want |