Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word waslijst
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(borderel; staat; tabel) | ||
(rand) | ; ferrule ; fret | |
(omlijsting; raam) | frame | |
🔗 Al spoedig was het plaveisel dan ook bedekt met versplinterde lijsten en gescheurde doeken. | ||
(rand) | listel ; fillet | |
(cedel; ceel; rol) | ||
🔗 Woensdag telde de lijst nog 22 mensen. | ||
frame | ||
(tabel; tafel) | ||
🔗 Volgens de regering zijn meer dan zeshonderdduizend mensen getroffen door het wassende water. | ||
lesivi | ||
(opgaan; oprijzen; opstijgen; rijzen; stijgen; zich verheffen; de hoogte in gaan) | ||
(ómspoelen; uitwassen) | ; | |
🔗 Ze wastte haar lange, donkere haar. | ||
(was‐) | ||
(groeien; toenemen; aanwassen) | ; | |
🔗 De oude maan verdween en een nieuwe maan wies en nam af in de wereld daarbuiten, terwijl wij daar vertoefden. | ||
(mengen; mêleren) | shuffle |
Dutch | English |
---|---|
waslijst | ⇆ laundry list; ⇆ wash‐list |
lijst | ⇆ bead‐roll; ⇆ bill; ⇆ calendar; ⇆ catalogue; ⇆ cornice; ⇆ frame; ⇆ fretwork; ⇆ index; ⇆ list; ⇆ listing; ⇆ moulding; ⇆ panel; ⇆ paper; ⇆ register; ⇆ registry; ⇆ roll; ⇆ roster; ⇆ rota; ⇆ schedule; ⇆ scroll; ⇆ table |
wassen | ⇆ be on the increase; ⇆ grow; ⇆ increase; ⇆ launder; ⇆ lave; ⇆ pan off; ⇆ pan out; ⇆ wash; ⇆ wax; ⇆ waxen; ⇆ wash down; ⇆ washing; ⇆ shuffle; ⇆ rise; ⇆ wash up |