Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word vuurschip

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(beuk)
nave
🔗 Ten slotte belandde hij in een zaal die eruitzag als het schip van een kerk.
(boot; vaartuig);
🔗 Hoe wou je dit schip laten varen?
🔗 De drie reizigers gingen bij het vuur zitten.
(gloed)
glow
; ;
🔗 „Ketterij”, zei Traz Onmale, maar zonder veel vuur.
🔗 Van vuur zijn ze niet bang.
(ambitie; ijver);
(vlam)
(heftigheid; onstuimigheid)
impetus
; ; ;
(gloed; pit; pittigheid; verve)
verve
; ;
🔗 In het vuur van hun gesprek hadden de beide heren niet op de omgeving gelet, en daardoor was het hun ontgaan dat er door het luchtruim een ballon naderde.

DutchEnglish
vuurschip fire‐ship; lightship
schip audiorium; nave; ship; vessel; barge; boat
vuur ardency; ardour; bonfire; dry‐rot; eagerness; fervency; fire; flame; glow; heat; ingle; mettle; élan; verve; zeal; spirit; rot; vim