Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word uitzien

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(uitkijken);
look for
; ; ;
go after
(zoeken; zoeken naar)
look for
🔗 Hij is in deze streek teruggekomen en heeft geruime tijd naar je uitgezien.
(ogen; vóórkomen; zien)
🔗 Hij zag er moe uit.
(op; van; vanuit);
🔗 Hij liep snel het hotel uit.
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens); ; ;
🔗 Dat deed hij uit berekening.
(over; voort; weg; verwijderd);
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit.
;
🔗 De lampen waren uit.
; ;
🔗 Waarschijnlijk zag men hem als een man aan wie men niet zonder gevaar scherpe voorwerpen kon toevertrouwen.
🔗 Het was of wij ziende blind waren.
; ; ; ; ; ;
assay
;
🔗 En toen moesten we een hotel zien te vinden.
(gezicht)
🔗 Bij het zien van de druïde veranderde zijn gelaatsuitdrukking.
🔗 Als hij me wil zien, kan hij hier naar de herberg komen.
(kijken);
🔗 Toen Shaina, die zich had omgedraaid om hen na te kijken weer naar beneden keek, zag ze op een open plek tussen de dennen die haar om de een of andere reden daarvoor niet was opgevallen.
(eruitzien; ogen; vóórkomen)
🔗 ’s Konings wangen zagen purper.
🔗 Ik zag je naderen.
🔗 Zie je die man daar?

DutchEnglish
uitzien look out
er goed uitzien be good‐looking
er niet goed uitzien not look well
er slecht uitzien look shaky
het ziet er slecht uit things look bad
uitzien naar look for; look to; look towards; look out for; look forward to
uitzien op look; look into; look towards; overlook; front onto; look out on; look out upon; face
zijn ogen uitzien stare one’s eyes out
eruitzien look
uit done; for; forth; off; out; out of; over; through; in a spirit of; from; from among; in
zien behold; know; look; see; vision; seeing; tell