Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word trein

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 De trein ging niet zeer snel.
(tros)
🔗 De duivels hebben de trein van Baojian vernietigd.
(reeks); ;
🔗 Zijn moord heeft deze hele trein van gebeurtenissen aan de rol gebracht.
(per spoor; per trein)
🔗 Zij reisde liever met de trein.
(per spoor; met de trein)
🔗 De volgende ochtend deed Hilary nog enkele noodzakelijke inkopen en vertrok daarna per trein naar Fez.
car sleep train
(boemel; stoptrein)
slow train
;
accommodation train
Diesel train
international express
;
international express train
internacia rapidtrajno
(expres; sneltrein);
express train
🔗 Slechts enkele minuten behoefde hij te wachten op de voorbijkomende exprestrein naar Edinburgh.
goods train
🔗 Een schijnbaar eindeloze goederentrein ratelde voorbij achter de paar gebouwen die in deze verlatenheid stonden.
🔗 Daarna heb ik de nachttrein naar huis genomen.
(expres; exprestrein)
fast train
; ;
express train
🔗 De sneltreinen voerden ze met honderden tegelijk aan en de straten van de stad boden een ongewoon drukke aanblik.
(boemel; boemeltrein)
slow train
;
accommodation train
🔗 Tot die tijd rijden er alleen stoptreinen en lopen treinreizigers een vertraging van een half uur tot een uur op.
treinkaartje
(spoorkaartje)
railway ticket
;
train station
;
(spoorwegverkeer)
🔗 Het treinverkeer was enkele uren gestremd.

DutchEnglish
trein retinue; suite; train
met de trein gaan go by train; go by rail
uit de trein stappen detrain
autoslaaptrein car sleeper train
boemeltrein accommodation train; slow train
boottrein boat train
containertrein freightliner
D‐trein corridor train; through train
excursietrein excursion train
exprestrein express; express train
forensentrein suburban train; commuter train
forenzentrein commuter train; suburban train
goederentrein freight train; goods train
harmonicatrein corridor train
nachttrein night‐train
passagierstrein passenger train
posttrein mail; mailtrain; postal train
sneltrein fast train; express train; express
spoortrein train; railway train
stoptrein slow train; accommodation train; stopping‐train
treinbeambte railway official
treinbotsing train collision; train crash
treinconducteur guard; railway guard; conductor
treinenloop train‐service
treinkaartje train ticket; railway ticket
treinlading train‐load
treinpersoneel train staff
treinramp train disaster
treinstation railway station; train station
treinstel train unit; coach
treintaxi train‐taxi
treinverbinding train connection
volgtrein relief train
voortrein relief train