Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word toneelspelen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(acteren) | ||
🔗 Sommige mannen kunnen niet toneelspelen, | ||
(toneelspel; acteren) | ||
🔗 Het was inmiddels al jaren geleden dat ze was gestopt met toneelspelen, maar ze was altijd over de dood blijven denken. | ||
(doen; optreden; vertonen) | ; ; | |
(uitvoeren) | ; enact | |
🔗 Ik had die dag met het idee gespeeld er een eind aan te maken. | ||
🔗 Dit is niet een plaats om te spelen. | ||
(vertolken) | ||
🔗 „En ik”, zei Gurth, „heb voor een Saksische varkenshoeder de rol van Normandisch schildknaap niet slecht gespeeld.” | ||
ludi la rolon de | ||
(schouwtoneel; bühne) | ||
🔗 Volkhavaar stapte van het toneel af. | ||
(theater) | ||
🔗 Mevrouw Lorriner richtte zich tot Poirot en bracht het gesprek op het moderne toneel. | ||
(tafereel) | ||
🔗 Er was een priester van Anu, wiens tempel het toneel was van meer dan godsdienstige riten alleen. | ||
🔗 Een toneelspeler had Stephens eens verteld dat een stem heel makkelijk was na te bootsten. |
Dutch | English |
---|---|
toneelspelen | ⇆ act; ⇆ acting |
spelen | ⇆ act; ⇆ be at play; ⇆ disport; ⇆ do; ⇆ enact; ⇆ gamble; ⇆ game; ⇆ perform; ⇆ play; ⇆ play out; ⇆ render; ⇆ toy; ⇆ trifle; ⇆ twiddle; ⇆ sport; ⇆ touch; ⇆ play the part of |
toneel | ⇆ boards; ⇆ drama; ⇆ dramatics; ⇆ spectacle; ⇆ stage; ⇆ scene; ⇆ seat; ⇆ set; ⇆ theatre; ⇆ theatricals |
toneelspeler | ⇆ actor; ⇆ mummer; ⇆ performer; ⇆ player; ⇆ stage‐actor |