Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word terugkrabbelen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
back down
;
back out
;
backtrack
(achteruit);
🔗 Maar hij begreep dat hij nu niet meer terug kon.
returne
🔗 Maar nu was hij terug en hij zou dat nu gaan doen.

DutchEnglish
terugkrabbelen back down; back out; back out of it; back‐pedal; backtrack; cry off; draw in one’s horns; go back on it; go back on one’s word; hang back; hark back
krabbelen doodle; scrabble; scrawl; scribble; scratch
terug aback; avaunt; back; backward; backwards; ago