Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word tafellaken

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
table‐cloth
🔗 Heb je daar het tafellaken, Lenie?
(afkeuren; berispen; gispen; wraken)
🔗 Met bevende vingers knoopte hij enige lakens aan elkaar en liet zich met grote snelheid uit het raam zakken.
(lijst; tabel);
🔗 De tafels van vermenigvuldiging moeten uit het hoofd worden geleerd.
🔗 De soep staat op tafel.

DutchEnglish
tafellaken table‐cloth
te groot voor het servet en te klein voor het tafellaken at the awkward age
laken blame; deprecate; dispraise; sheet; censure; cloth
tafel board; table; tablet