Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word studeren
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
🔗 Nu moet ik gaan studeren. | ||
(een diploma behalen; een diploma halen) | graduate | diplomiĝi |
🔗 Er gingen geruchten dat de man afgestudeerd was aan de een of andere universiteit, maar zijn verleden was een mysterie, hoewel dat niet ongewoon was. | ||
finish one’s studies | ||
🔗 We moeten toch afstuderen. | ||
(instuderen) | ||
🔗 De plattegronden werden gebracht en bestudeerd. | ||
(bestuderen) | ||
🔗 Zodoende kreeg Joost de kans zijn ingestudeerde vermaningen te beëindigen. | ||
(studeervertrek) | ||
🔗 De studeerkamer was verboden gebied voor me toen ik nog jong was. | ||
(studeerkamer) | ||
🔗 Neem bijvoorbeeld uw studeervertrek. | ||
🔗 Hij wierp de deur voor de geschokte edelman in het slot en keerde terug naar zijn studeervertrek. |
Dutch | English |
---|---|
studeren | ⇆ be at college; ⇆ practise; ⇆ read; ⇆ study |
studeren op | ⇆ practise; ⇆ study at |
afstuderen | ⇆ finish one’s studies |
bestuderen | ⇆ study; ⇆ read up |
doorstuderen | ⇆ continue one’s study; ⇆ continue one’s studies |
instuderen | ⇆ practise; ⇆ prepare; ⇆ study; ⇆ rehearse |
studeerkamer | ⇆ study |
studeerlamp | ⇆ reading‐lamp |
studeervertrek | ⇆ study |