Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word smaad

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(belediging);
insult
; ;
🔗 Na de ontberingen van de afgelopen uren was deze smaad meer dan hij kon verdragen.
(oneer; schande)
indignity
;
smaadschrift
(paskwil; schotschrift)
lampoon
;
pasquinade
;
harshly
;
insultingly
;
insulte
🔗 Hij lachte smadelijk, maar Super maakte daar gauw een eind aan.
(beledigend)
costumelious
(oneervol; schandelijk)
costumelious

DutchEnglish
smaad contumely; defamation; ignominy; indignity; libel; obloquy; opprobrium; outrage; revilement; slander
smaadrede invective; diatribe
smaadschrift libel; pasquinade; lampoon
smadelijk gibingly; ignominious; opprobriously; opprobrious; costumelious; scornful
smaden defame; revile; taunt; vilipend