Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word schim

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(fantoom; geest; spook)
🔗 In de diepte schoten talloze vissen heen en weer, als zilveren schimmen.
🔗 Een schim van angst viel over zijn geest.
(droombeeld)
chimera
🔗 Het bevreemdt mij dat je zo’n kapitaal aan een hersenschim spendeert.
(spookachtig; schimmig)
ghostly
;
shadowy
schimmenspel
(fantasmagorie)
phantasmagoria
(schimachtig)
shadowy
🔗 Sabriël volgde zijn blik en zag een lange, schimmige gedaante naderen door de waterval.

DutchEnglish
schim ghost; phantom; shade; shadow
hersenschim chimera; fancy; illusion; mirage; phantasm; idle fancy
schimachtig shadowy; ghostly
schimmenrijk nether regions; land of shadows
schimmenspel phantasmagoria; shadow‐play
schimmetje trifle
schimmig shadowy