Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word samenweefsel
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(tezamen) | jointly ; | |
🔗 Die mensen doen werkelijk alles samen. | ||
(aaneen; bijeen; tezamen; bij elkaar; saam; gezamenlijk) | ||
🔗 Wie had Charles en Allen ooit samen gezien? | ||
🔗 Hij drukte zijn gezicht tegen de zak in de hoop door het ruwe weefsel te kunnen kijken, maar zonder succes. |
Dutch | English |
---|---|
samenweefsel | ⇆ contexture; ⇆ texture; ⇆ tissue; ⇆ web |
samen | ⇆ together; ⇆ in tandem |
weefsel | ⇆ contexture; ⇆ fabric; ⇆ grain; ⇆ tissue; ⇆ woof; ⇆ texture; ⇆ weave; ⇆ web; ⇆ webbing; ⇆ weft |