English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word grain

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(corn; cereals)
🔗 His state is a major producer of soybean, grain and pork products, and farmers there are already seeing prices drop.
(vein);
vejni
grain farmer
grenkulturisto
granary
(barn)
;

EnglishDutch
grain aard; aderen; draad; graan; graankorrel; grein; greinen; greineren; greintje; keper; kern; koren; korrel; korrelen; korreling; korreltje; marmeren; natuur; nerf; structuur; vleug; weefsel
against the grain tegen de draad; tegen de vleug; tegendraads
dyed in grain door de wol geverfd; in de wol geverfd
feeding grain voedergraan
grain elevator graanelevator; graanzuiger
grain field graanakker
grain of corn graankorrel
grain of rice rijstkorrel
grain sack graanzak
grain stock graanvoorraad
it goes against the grain het staat me tegen; het stuit me tegen de borst
it goes against the grain with me het staat me tegen; het stuit me tegen de borst
not a grain of geen greintje
rogue in grain aartsschelm
with a grain of salt met een korreltje zout
with the grain met de draad; op de draad; rechtdraads
bulk‐grain gestort graan
grain‐bag graanzak
grain‐crop graanoogst
grained geaderd; korrelig
grainer duivemest; houtschilder; looiersmes; marmerschilder
graining korreling
grains draf; duivemest
grainy grof; grofkorrelig; korrelig
granary graanpakhuis; graanschuur; graansilo; graanzolder; korenschuur; korenzolder; voorraadschuur
rice‐grain rijstkorrel