Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word rijbroek

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
shorts
;
short pants
;
knee‐breeches
;
culottes
; ; ; ;
fen
;
marshland
;
morass
;
quag
;
quagmire
;
🔗 Terwijl J.T. Maston deze woorden uitsprak, had Michel Ardan zonder hem te onderbreken zijn wijde broek aangetrokken en nog geen twee minuten later ijlden de beide vrienden zo snel als hun benen hen dragen konden door de buitenwijken van Tampa Town.
shorts
;
short pants
🔗 Langzaam reden wij langs het water verder.
(gaan; karren); ;
🔗 Ik zou niet graag in dat oude wagentje rijden dat u daar hebt!
(chaufferen; vervoeren)
🔗 Daarna kan ik jou naar het vliegveld rijden.
🔗 De volgende morgen immers zou er een tocht worden gereden van Haarlem naar Hoorn en van Hoorn weer terug naar Haarlem, samen een goede 120 km.
(rijtoer)
riding
🔗 Ik zag ze toen ik uit rijden was.

DutchEnglish
rijbroek riding breeches
broek breech; breeching; breechs‐buoy; pair of trousers; trousers
rijden do; drive; driving; ride; riding; roll; run; travel; wheel; move; pull