Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word potje

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
; ; ;
mug
;
jar
🔗 De zaailingen moeten in potten overwinteren.

DutchEnglish
potje game of; pint; pipkin; potty; small jar; small pot
een potje maken lay by something for a rainy day
er een potje van maken mess things up
hij kan een potje breken they connive at his doings
kleine potjes hebben grote oren little pitchers have long ears
kleine potjes hebben ook oren little pitchers have long ears
zijn eigen potje koken do one’s own cooking
pot bowl; butch; crock; dike; jackpot; jar; kitty; mug; pool; pot; stakes; well; chamber; chamber pot; pan; calaboose; can; skookum house; slammer; clink; jug; lock‐up; nick; quod
potjeslatijn apothecary’s Latin; dog Latin
reservepotje reserve fund; reserves