Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word passagebiljet

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(kaartje; plaatsbewijs; plaatskaart; ticket)
ticket
(kaartje; ticket)
🔗 Nell en haar metgezellen gingen aan boord, na biljetten voor Inversnaid aan het noordelijk eind van het meer Lomond te hebben genomen.
(doorgang; overgang)
passage
🔗 Het ecoduct onder de provinciale weg tussen Rhenen en Elst, ter hoogte van Plantage Willem III is een mooi voorbeeld van een geslaagde passage, vindt Geessink.
(doorgang)
passage
passage
🔗 Het omvat dertig bladzijden vol verrukkelijke passages.
🔗 Baojian wees hun een nieuw verplijf en aanvaardde de wagen als passage.

DutchEnglish
passagebiljet ticket
biljet handbill; ticket; note; banknote; poster
passage arcade; clause; excerpt; extract; passage; place; passage‐money; fare