Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word ompraten
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(aan; met; op; te; tot; voor; bij) | ; | |
🔗 Dan verwacht ik jullie om zeven uur. | ||
(aan; door; met; omwille van; uit; uit hoofde van; van; vanwege; voor; wegens) | ; ; on account of ; | |
🔗 Ze lachte om die vreselijke opmerking. | ||
(op; ten behoeve van; teneinde; voor) | ; | |
🔗 Anderen vluchtten en schreeuwden om hulp. | ||
(omstreeks; aan; rond; rondom; tegen; om … heen) | ; | |
🔗 Toen hij om de struiken liep, zag hij mij. | ||
(babbelen; keuvelen; kouten) | ||
🔗 De kleine man praatte en praatte. | ||
(spreken) | ||
🔗 Hij praat altijd zo onduidelijk. | ||
(spreken) | ||
🔗 Met wie praat jij daar? | ||
(spreken) | ; | |
🔗 Hoe komt het dat u zo goed Engels praat? |
Dutch | English |
---|---|
ompraten | ⇆ talk over; ⇆ talk round |
iemand ompraten | ⇆ talk somebody into doing it; ⇆ talk somebody out of it |
om | ⇆ about; ⇆ around; ⇆ at; ⇆ because of; ⇆ for; ⇆ on; ⇆ on account of; ⇆ out; ⇆ round; ⇆ up; ⇆ out of the way; ⇆ in order to |
praten | ⇆ confabulate; ⇆ discourse; ⇆ speak; ⇆ talk; ⇆ talking; ⇆ chat; ⇆ prate |