Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word natuurgeest

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
nature spirit
soul
;
🔗 Hij zag er toch niet uit als een boze geest?
(intellect; verstand)
intellect
;
(verstand)
🔗 Haar geest bleef volkomen leeg.
; ;
genie
(fantoom; schim; spook);
🔗 Zijn er veel geesten in Amsterdam?
🔗 Ik zal in dezelfde geest antwoorden.
🔗 Ik zweefde als een geest door de verlaten stad.
🔗 De wind ruiste zachtjes door de boomtoppen en Tom meende in dat geluid de geesten der afgestorvenen te horen, die zich beklaagden dat zij in hun rust gestoord werden.
psyche
🔗 De geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak.
🔗 Die beschouwen wij als een gegeven grootheid, een speling der natuur waarin berust moet worden.
(geaardheid; aard; karakter)
🔗 U hebt een gevoelige natuur.

DutchEnglish
geest animus; apparition; esprit; ethos; genie; genius; ghost; intellect; mind; phantom; shadow; spectre; spirit; spook; sprite; strain; tenor; visitant; wit; wraith
natuur composition; grain; nature; scenery; natural scenery; disposition; temper