Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word nabeurs

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
; ;
’change
;
stock exchange
🔗 Fogg begaf zich regelrecht naar de beurs.
(portemonnee)
🔗 Ik neem een beurs mee met drie goudstukken.
(stipendium; studiebeurs)
bursary
;
scholarship
;
overripe
putreta
bruised
kontuziĝinta
🔗 Ben je erg beurs?
(over); ;
🔗 Na mijn woorden bleef het doodstil.

DutchEnglish
nabeurs bourse of the closing hours
beurs bruised; cod; exchange; exhibition; fellowship; grant; overripe; pouch; purse; stock exchange; sleepy; ’change; scholarship; bursary; bourse
na after; following; next; next to; nigh; past; in succession to; upon; in the wake of; near; to top up with