English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word grant

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(admit; concede)
(donate; present; bestow; give as a present)
🔗 Grant me revenge!
(give; administer; impart; provide; confer; allow; spare; afford; invest with; deal; fetch; yive)
vereren met
favori per
(subsidy);
🔗 The Bill & Melinda Gates Foundation is offering a $ 100,000 grant to anyone who can develop what’s being called the next generation of condom.
(yield; give way; accommodate; assign); ; ;
(bursary; scholarship);

EnglishDutch
grant … gevolg geven aan …
grant basisbeurs; beurs; bijdrage; concessie; gevolg geven aan; gunnen; gunstig beschikken op; ingaan op; inwilligen; riant; schenken; schenking; studiebeurs; studietoelage; subsidie; tegemoetkoming; toegeven; toelage; toestaan; toestemmen; toestemmen in; vergunnen; verlenen
God grant it God geve het
God grant that it does not happen God geve dat het niet gebeurt
government grant rijkssubsidie
grant somebody his life iemand het leven schenken
state grant staatshulp
study grant basisbeurs
take for granted als bekend aannemen; als bekend veronderstellen; als vanzelfsprekend aannemen; als vaststaand aannemen; zonder meer aannemen
travel grant reisbeurs
grantable te vergunnen
grantee begiftigde; concessionaris
grant‐in‐aid subsidie; toelage
granting inwilliging; toekenning
grantor begifter; schenker