Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word mot

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(ruzie);
strife
; ;
🔗 We hebben al bijna dagelijks mot met die lui uit Connecticut.
;
clothes‐moth
(nachtvlinder)
🔗 Uit een der ramen die op het trappehuis uitkwamen, scheen licht, en dit licht trok hem zo onweerstaanbaar aan als het een mot gedaan zou hebben.
box‐tree moth
(pissebed)
sow‐bug
🔗 Een paar keldermotten waren op weg naar een vochtige plek.
(behoren; dienen; horen; moeten; moet; zullen; hebben); ; ; ;
be obliged to
; ; ;
🔗 Zo had het niet gemotten.
mothproof storage bag
kontraŭtinea sako
moist
; ; ;
malseketa
moth‐eaten
tinedifektita

DutchEnglish
mot bust‐up; clothes‐moth; moth; squabble; tiff
de mot zit in … … is moth‐eaten
mot hebben met fall out with
buxusmot box‐tree moth
keldermot sow‐bug
kleermot clothes‐moth
motgaatje moth‐hole
mottenbal moth‐ball
mottenzak moth‐proof storage bag
mottig drizzly; moth‐eaten; mothy; pock‐marked; dirty; untidy; ugly; sick; queasy