Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word levensecht

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
realistic
;
vivid
vivovera
🔗 Het is te levensecht.
(gewettigd; legitiem; wettig)
legitimate
legitima
(in werkelijkheid; werkelijk; wezenlijk; daadwerkelijk)
really
(heus; inderdaad; recht; wel; werkelijk; in de daad)
🔗 Ze bestaat echt.
(echtverbintenis; huwelijk; huwelijkse staat)
marriage
(echtverbintenis; huwelijk)
marriage
(echtverbintenis; huwelijk)
(authentiek)
authentic
(daadwerkelijk; reëel; werkelijk; wezenlijk)
🔗 In de echte wereld bestaat het onderscheid wel degelijk.
🔗 Wat is je échte naam?
🔗 Leve de koningin!
🔗 De Russische leider leeft in een andere werkelijkheid.
🔗 Het leven ligt voor je!
🔗 Wees blij dat u nog leeft!
(geraas; kabaal; lawaai; rumoer);
🔗 Van het concert des levens krijgt niemand een program.
🔗 Er zat beslist weinig leven meer in de man.

DutchEnglish
levensecht lifelike; true to life
echt authentic; authentical; dinkum; downright; for real; frankly; genuine; honest‐to‐goodness; honestly; legit; legitimate; live; marriage; out‐and‐out; perfect; positive; proper; pukka; real; really; right; true; unadulterated; veritable; very; sterling; thorough; thoroughly; true‐born; regular; matrimony; wedlock; true‐blue; born in wedlock
leven animation; animus; din; exist; jazz; noise; life; live; living; racket; subsist; vitality