English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word true‐blue
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
🔗 “Think of the blue sky,” said Mazirian, “the white stars, your castle Miir by the river Derna.” | ||
(right; correct; sound; valid) | ||
(genuine; legitimate; real; positive) | ; ; waarachtig | |
🔗 That is true. | ||
(faithful; loyal; upright; staunch; trusty; straightforward) | ; |
English | Dutch |
---|---|
true‐blue | ⇆ aarts‐; ⇆ aartsconservatief; ⇆ echt; ⇆ loyaal persoon; ⇆ onvervalst; ⇆ oprecht; ⇆ wasecht |
blue | ⇆ azuur; ⇆ beteuterd; ⇆ blauw; ⇆ blauw verven; ⇆ blauwen; ⇆ blauwkous; ⇆ blauwkousachtig; ⇆ blauwsel; ⇆ door het blauwsel halen; ⇆ doorhalen; ⇆ erdoor jagen; ⇆ jantje; ⇆ landerig; ⇆ lucht; ⇆ neerslachtig; ⇆ obsceen; ⇆ pornografisch; ⇆ schuin; ⇆ somber; ⇆ zee‐ |
true | ⇆ echt; ⇆ eigenlijk; ⇆ getrouw; ⇆ juist; ⇆ oprecht; ⇆ overtuigd; ⇆ recht; ⇆ trouw; ⇆ waar; ⇆ waarachtig; ⇆ waarheidsgetrouw; ⇆ zuiver |