Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word laat los!

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(uitlaten);
unleash
🔗 Hoe kan ik weten dat je niet kunt worden omgekocht door een van mijn vijanden en dan het monster op mij zult loslaten?
(bevrijden; verlossen; vrijmaken)
🔗 En als wij u pas morgenochtend om vijf over elf loslaten?
(laten schieten)
;
avow
; ;
divulge
; ;
lay bare
;
let go
🔗 Laat het touw niet los, Fafhrd!

DutchEnglish
laat los! let go!
loslaten slip; abandon; cast off; come off; leave go; leave go of; let go; let go of; let loose; let off; loose; quit; release; relinquish; let rip; unhand; unleash; separate; unchain; come unstuck; let slip; lose one’s hold; lose one’s hold on