Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word kinderkaartje
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(biljet; ticket) | ||
(plaatsbewijs; plaatskaart; ticket; passagebiljet) | ticket | |
🔗 Je neemt de trein van acht uur twintig naar Frankrijk en in Cherbourg kun je kaartjes voor de boot kopen. | ||
(bon) | coupon ; voucher | |
🔗 Het opzeggen van twee teksten werd met een blauw kaartje beloond, tien blauwe kaartjes stonden gelijk met één rood en mochten daartegen geruild worden. | ||
(kaart) | ||
(visitekaartje) | ||
; infant ; | ||
🔗 Heb ik je als kind te veel geslagen? | ||
(koter) | ||
🔗 Het huis en het omvangrijke fortuin dat mijn vader nagelaten moest hebben, waren mijn erfdeel, want ik was enig kind, net als hij. |
Dutch | English |
---|---|
kinderkaartje | ⇆ half ticket |
kaartje | ⇆ card; ⇆ ticket |
kind | ⇆ baby; ⇆ bairn; ⇆ chick; ⇆ child; ⇆ infant; ⇆ kid; ⇆ babe; ⇆ little one |