Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word keukenwagen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 En de goede Martha vluchtte naar de keuken.
(op het spel zetten; riskeren; in de waagschaal stellen)
hazard
; ;
🔗 Ik besefte wat ik waagde.
carriage
(kar);
🔗 Het kraken van de wagen verwijderde zich.
(zich vermeten)
🔗 Tom Poes waagde het niet om zijn vriend opnieuw te storen.
(durven; het wagen);
(op het spel zetten)
gamble with
🔗 Hij bleef een paar minuten naar de Arabieren staren maar toen ze zich niet bewogen, besloot hij een kans te wagen.

DutchEnglish
keukenwagen kitchen‐car
keuken caboose; cook‐room; cuisine; kitchen; cooking
wagen adventure; car; carriage; cart; chance; hazard; risk; truck; van; venture; waggon; dare; vehicle; coach