English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word cooking

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
cooking	koken	kuirado
cooking (cuisine)	kookkunst	kuirarto
cook	koken	kuiri
cook	koken	kuiriĝi
cook	kokkin	kuiristino
cook	kok	kuiristo
🔗 You’re the worst cook in the entire world.
cooking‐pot	kookpot	kuirpoto
cooking‐pot (casserole; pot)	soepketel	marmito
cooking‐range (kitchen‐range; range; stove)	fornuis	fornelo

English	Dutch
cooking	⇆ keuken‐; ⇆ keuken; ⇆ koken; ⇆ kook‐; ⇆ kookkunst; ⇆ stoof‐
art of cooking	⇆ kookkunst
cooking classes	⇆ kookcursus
cooking facilities	⇆ kookgelegenheid
cooking plate	⇆ kookplaat
what’s cooking?	⇆ wat is er aan de hand?
cook	⇆ bereiden; ⇆ flatteren; ⇆ keukenmeid; ⇆ keukenprinses; ⇆ klaarmaken; ⇆ kok; ⇆ koken; ⇆ kokkin; ⇆ kookster; ⇆ vervalsen; ⇆ voedsel bereiden
cooking‐apparatus	⇆ kooktoestel
cooking‐apple	⇆ moesappel; ⇆ stoofappel
cooking‐pear	⇆ stoofpeer
cooking‐pot	⇆ kookpot
cooking‐range	⇆ fornuis; ⇆ kookfornuis
cooking‐stove	⇆ kookkachel