Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word enkelzijdig
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(enerzijds) | ; on the one hand | |
(eenzijdig) | ||
🔗 De pijn in zijn benen en enkels verdween. | ||
(maar; slechts) | ; | |
(alleen; bloot; louter) | ; solitary ; ; | |
🔗 Een vader heeft niet zelden vier zonen, maar hoe kan een enkele zoon zich op vier vaders beroemen? | ||
unuobla | ||
(slechts; alleen; alleen maar; enkelijk) | ; ; ; ; | |
(alleen; slechts; uitsluitend; maar; alleen maar) | ; ; | |
(flank; zij) | ; ; flank | |
🔗 Ik betastte mijn zijden. | ||
🔗 Hij wist dat een driehoek drie zijden had en een vierkant vier. | ||
(zij) | ||
🔗 Terecht had Wamba gezegd dat zijde niet tegen staal bestand was. | ||
(kant) | ||
🔗 Het merendeel van de Nepalese mannen vocht aan Russische zijde. |
Dutch | English |
---|---|
enkel | ⇆ ankle; ⇆ barely; ⇆ just; ⇆ mere; ⇆ merely; ⇆ occasional; ⇆ only; ⇆ sheer; ⇆ simply; ⇆ single; ⇆ solely; ⇆ solitary |
zijde | ⇆ aspect; ⇆ face; ⇆ flank; ⇆ part; ⇆ side; ⇆ silk |