Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word eetlepel
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
🔗 Stephens bekeek de wond en dacht dat ze waarschijnlijk niet meer dan een paar eetlepels bloed had verloren. | ||
(spijs) | ||
(bikken; nuttigen; vreten) | ; | |
🔗 Dat zal ik doen zodra ik iets heb gegeten. | ||
(maaltijd) | ||
🔗 Ze eten geen vlees maar wat is kip dan? | ||
🔗 Morgen eten we bij mijn jongste zoon. | ||
Dutch | English |
---|---|
eetlepel | ⇆ soup‐spoon; ⇆ tablespoon |
eten | ⇆ bite; ⇆ chow; ⇆ dine; ⇆ dinner; ⇆ eat; ⇆ eating; ⇆ feed; ⇆ food; ⇆ manducate; ⇆ manducation; ⇆ meat; ⇆ nosh; ⇆ have dinner |
lepel | ⇆ ladeful; ⇆ spoon; ⇆ spoonful; ⇆ scoop; ⇆ ladle; ⇆ ear |