English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word meat

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
🔗 I don’t buy meat anymore.
meat salad
minced meat
salted meat
(salt meat)
peklita viando
salt meat
(salted meat)
peklita viando
(mutton)
🔗 To put this into context, Britain relies on imports for 22% of its beef, 21% of its sheep meat and 49% of its pork, with the EU supplying the bulk of those needs.
whale meat
meat‐fly
(bluebottle)

EnglishDutch
meat diepere inhoud; eten; kost; spijs; vlees; vleesspijs; voedsel
after meat na het eten
before meat voor het eten
buffalo meat buffelvlees
butcher’s meat geslacht
canned meat vleesconserven
donkey meat ezelvlees
hog’s meat varkenskost; varkensvlees; varkensvoer
it is meat and drink to him hij laat er eten en drinken voor staan
luncheon meat lunchworst
meat and drink spijs en drank
meat course vleesgerecht; vleesschotel
meat fondue vleesfondue
meat market vleeshal; vleesmarkt
meat salad vleessalade
meat stock bouillon
minced meat gehakt
one man’s meat is another man’s poison de een zijn dood is de ander zijn brood; ieder zijn meug
plates of meat platvoeten
ragout meat fricassee
roast meat gebraad
salted meat pekelvlees
salt meat pekelvlees
sheep meat schapevlees
smoked meat rookvlees
soup meat poelet
strong meat zware kost
that is meat and drink to him het is zijn lust en zijn leven
this is meat and drink to him dit is zijn lust en zijn leven
whale meat walvisvlees
dog’s‐meat hondevlees
force‐meat farce; gehakt
horsemeat paardevlees
meat‐ball gehaktbal; vleesbal
meat‐block vleesblok
meat‐chopper hakmes
meat‐dish vleesschotel
meat‐extract vleesextract
meat‐fly aasvlieg; vleesvlieg
meat‐hook vleeshaak
meatless vleesloos
meat‐mincer vleesmolen
meat‐offering spijsoffer
meat‐paste smeerworst
meat‐patty vleespasteitje
meat‐pie vleespastei
meat‐safe vliegenkast
meat‐skewer vleespin
meat‐soup vleessoep
meat‐tenderizer vleeshamer
meaty degelijk; rijk; stevig; vlees‐; vlezig
mincemeat <een soort vulsel van krenten, appels, enz.>; gehakt