Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word eetgerei
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
forks, knives and spoons | ||
🔗 Nadat er een bord van fijn porselein voor hem neer was gezet, begon de kelner dit serviesdeel te omringen met een hoeveelheid eetgerei die de gast met zorg vervulde. | ||
(spijs) | ||
(bikken; nuttigen; vreten) | ; | |
🔗 Dat zal ik doen zodra ik iets heb gegeten. | ||
(maaltijd) | ||
🔗 Ze eten geen vlees maar wat is kip dan? | ||
🔗 Morgen eten we bij mijn jongste zoon. | ||
(gereedschap) | gear |
Dutch | English |
---|---|
eetgerei | ⇆ crockery; ⇆ cutlery |
eten | ⇆ bite; ⇆ chow; ⇆ dine; ⇆ dinner; ⇆ eat; ⇆ eating; ⇆ feed; ⇆ food; ⇆ manducate; ⇆ manducation; ⇆ meat; ⇆ nosh; ⇆ have dinner |
gerei | ⇆ equipage; ⇆ gear; ⇆ tackle; ⇆ utensils; ⇆ things |